‘Zo. Nu eerst die ellendige schoenen uit.’
Jacqueline strompelde naar de stoel die ik snel haar kant op schoof. Na ruim zes uur waren zij en haar zus Petra teruggekomen van hun laatste wandeling. Haar voeten bleken opgezet en zaten vol blaren. Niet gek na bijna honderd kilometer lopen bij een temperatuur van dertig graden. Jacqueline plofte in de stoel naast haar zus en ik gaf ze een koel glas witte wijn en een voetenbad.
Jacqueline en Petra waren de allereerste gasten van onze Franse chambre d’hotes. Ze hadden een wandelvakantie geboekt: bijna honderd kilometer lopen in vijf dagen. Toen ze bij ons waren gearriveerd, gaven ze elkaar een dikke knuffel, alsof er een last van ze afviel. Bij het welkomstdrankje vertelden ze dat Jacqueline voor het eerst zelf door Parijs had gereden. Het was haar eerste vakantie zonder haar man, die een half jaar eerder veel te jong was overleden.
Tijdens de rondleiding door het huis was duidelijk merkbaar dat ze genoten van de inrichting, de tuin en het lekkere weer. Ook hun kamer viel in de smaak.
Anderhalf uur later serveerde ik, wat zenuwachtig, de tarte tatin met witlof en de andere gerechten van de table d’hôtes. Toen ik twee uur later de lege borden afruimde, het had duidelijk goed gesmaakt, dacht ik aan de fijne gesprekken die we aan tafel hadden gevoerd. Wat een bijzondere eerste gasten.
De volgende dag brachten we ze een stukje op weg en begonnen ze aan de eerste wandeling. Het was ruim 30 graden, volgeladen met lunch en water verdwenen ze in de verte. Af en toe kreeg ik een leuke foto of appje van ze. Wat hadden ze een lol en goede gesprekken met elkaar tijdens de wandelvakantie. Op de vijfde en laatste dag was met name Jacqueline wel klaar met het wandelen. Na de wijn en het voetenbad gingen ze douchen en liep ik naar de kippen om de eieren te halen. Ineens zag ik in de boom een paar schoenen bungelen. Jacqueline vond blijkbaar dat haar wandelschoenen de boom in konden. Twee jaar later hangen ze er nog, en elke keer vertel ik met een brede glimlach het verhaal van onze eerste gasten.
Vorig jaar verbleef ze al voor de derde keer bij ons. “Hangen mijn schoenen er nog?” is steevast de eerste vraag die Jacqueline stelt. ‘Ja hoor, nog altijd op dezelfde plek,’ zeg ik dan. ‘Mooi, daar hangen ze goed. Ik trek ze nooit meer aan.’
Schrik jij niet van 16 tot 20 kilometer per dag lopen langs beekjes, bergen en Franse dopjes en schuif je daarna graag aan tafel aan? Kijk hier voor ons wandelarrangement bij Chambre et table d’hôtes La Maison du Cerf. Ik ben benieuwd of jij je wandelschoenen daarna ook aan de wilgen hangt.
Recente reacties