‘De Verlate Buiteneters.’ Zo noemen we ze tegenwoordig. De gasten van wie we lunchfoto´s krijgen
waarop ze een stuk stokbrood met kaas eten, zittend op een bankje ergens buiten. Voordat
Nederlanders trek krijgen in een lunch is het meestal twee uur ‘s middags en zijn de restaurants in de
buurt dicht. Hoewel we onze gasten vertellen dat Franse restaurants van twaalf tot half twee open
zijn, lukt het er maar weinig om op tijd te lunchen. De Fransman die om acht uur ‘s ochtends zijn
croissantje eet, is keurig rond twaalf uur in het restaurant en heeft gegarandeerd een tafeltje. Hij
geniet van een Menu du Jour en een glas wijn. En heel stiekem ook van die Nederlanders die geen
tafel meer krijgen en in discussie gaan met de ober.


Persoonlijk vind ik het mooi dat ze in Frankrijk nog volgens hun eigen tradities leven en hier niet van
afwijken. Veel Nederlanders vinden dat ingewikkeld, in Nederland zijn restaurants flexibel. Zo
ontbijten de Fransen dus rond acht uur met een croissant of zoet broodje, dat ze heerlijk in hun grote
kop koffie dopen. Binnen vijftien minuten is de gemiddelde Fransman klaar met ontbijten. De
Nederlander daarentegen eet wat later en loopt meerdere keren langs het buffet om uitgebreid te
genieten van het verse eitje, het heerlijke Franse brood en de geur van koffie. Vaak gezellig kletsend
met andere gasten.


Ook de zondag verloopt in Frankrijk anders dan in Nederland. De Fransman gaat met familie lunchen,
in een restaurant of bij familie. De zondag namiddag en -avond is voor het gezin en zijn de meeste
restaurants en bars dan ook gesloten.
Een paar weken terug hadden wij zin in een zondagmiddagborrel. Ik zag me al zitten, lekker nippend
aan een gekoelde Kir op een terras, warme zonnestralen op mijn lijf. We gingen op weg naar La
Châtre, een gezellig plaatsje bij ons in de buurt. Natuurlijk waren alle bars en restaurants gesloten.
Na bij vijf locaties nul op het rekest te hebben gekregen, voelden wij ons de ‘Verlate Buiteneters’. We
wisten dat alles gesloten was en toch zochten we koppig een plekje. We besloten deze borrel toch
maar thuis te drinken, en nippend aan een glas op ons terras zagen we twee onbekenden onze tuin
in lopen. Toen ik ze tegemoet liep zag ik dat het twee fietsers waren. Ze spraken Nederlands.
‘Kunnen we hier iets drinken?’ vroegen ze mij. Zij zochten net als wij een plek voor een borrel, en
alhoewel we een chambre d’hôtes zijn, staan we soms op Google toch als restaurant.
‘Natuurlijk’, zeiden we, ‘kom zitten.’
Blij verrast namen ze plaats. Toch nog gelukt, leken ze tegen elkaar te zeggen.


Een Leffe en een wijntje, daar hadden ze zin in. Het gesprek kwam op gang en dat we een klik hadden
bleek al snel. Vogels, vakantie, werk, alles kwam aan bod. Aan het einde van de middag stapten ze
weer op de fiets terug naar hun camper en zwaaiden ons enthousiast na. Misschien gaan wij onze
eigen traditie maken. De Verlate Buiteneters Zondagmiddagborrel.